Dit voormalig gemaal staat geheel vrij aan de Noordervaartdijk en heeft een rechthoekige plattegrond. Het pand is tegen de dijk langs de Nauernasche vaart gebouwd en heeft aan de voorzijde één bouwlaag plus een hoog schilddak. De kap is bedekt met zwarte oud Hollandse pannen. De gevels zijn gepleisterd en het gebouw heeft een geteerde plint waarin spaarbogen zichtbaar zijn.
Het gemaal is in 1877 gebouwd ter bemaling van polder ’t Woud, samen met een klein gemaal in de buurt van molen de Woudaap. Oorspronkelijk was het pand drie traveëen breed en lang, maar het is verbreed met nog eens drie traveëen, dit deel heeft een plat dak. Hierachter is een derde, hoger bouwvolume geplaatst met een flauw hellend zadeldak.
De gevels worden geleed door lisenen (verticale, iets uit de muur springende stroken zonder voetstuk of bekroning, ter decoratie) en afgesloten door een gepleisterde lijst. Het linker oudste deel heeft in de voorgevel in het midden een originele dubbele deur met bovenlicht en ramen in de deuren. Aan weerszijden van de deur bevindt zich een groot schuifvenster. Het linker venster mist de oorspronkelijke roedeverdeling. Naast de deuren zijn twee hardstenen gedenkstenen ingemetseld waarop de eerste steenlegging in bijzijn van het polderbestuur wordt gememoreerd.
De aanbouw aan de rechter zijde is soberder vormgegeven en heeft in de linker travee een dubbele deur met bovenlicht en in de rechter twee traveëen een 6-ruits schuifvenster. In de linker zijgevel is in elke travee een venster met vast raam geplaatst. Alle gevelopeningen zijn voorzien van boogstrekken. De rechter zijgevel is voorzien van golfplaten. Tegen de achtergevel is een kleine aanbouw met een plat dak geplaatst. Het interieur van het gebouw is niet beschreven.
Achter het gebouw staat de basis van een bakstenen schoorsteen.
Dit pand is tamelijk beeldbepalend langs de Noordervaartdijk en een een overblijfsel uit de tijd van de droogmakerijen dat nu een andere functie heeft. De kozijnen en raamindelingen zijn niet meer origineel en het gemaal is buiten bedrijf, het pand is dus vooral sociaal historisch van belang.
In de Krommenieër Konieken nr. 11 (pag. 173) en 82 (pag. 62) word aandacht geschonken aan dit gemaal, deze zijn in te zien bij het HGC.