Krommeniedijk 190
1562 GT Krommenie
Gemeentelijk monument
Dit pand is van architectuurhistorische waarde als voorbeeld van een in 1875, in neoclassicistische trant gebouwd woonhuis, waarvan het oorspronkelijke karakter zeer gaaf behouden is gebleven in hoofdvorm, materiaalgebruik en detaillering. In stedenbouwkundig opzicht speelt het pand een beeldbepalende rol door de ligging op de hoek langs de Krommeniedijk.
Het pand is gebouwd als pastorie en daarmee van cultuurhistorische waarde vanwege de verbondenheid met de kerk langs de dijk.
Dit woonhuis staat vrij op de hoek langs de Krommeniedijk en werd in 1875 gebouwd als pastorie van de Nederlands Hervormde gemeente te Krommeniedijk. Rechts naast de voordeur is een gedenksteen aangebracht met de tekst:
“De eerste steen / van dit gebouw / is gelegd door / Jan Bak J.z J r. 4 mei 1875 / in het bijzijn der kerkvoogden / F k Koel HZ, JB Slooten / en Jan Bak Jz’.”
De bouw werd uitgevoerd door aannemer Stroobach te Uitgeest.
De achter aanbouw van de pastorie is enige tijd als bewaarschooltje in gebruik geweest.
In 1931 is het pand uitgebrand, maar weer hersteld. In 1928 verloor het de functie van pastorie en is het door een groot aantal verschillende personen bewoond geweest. In de oorlogsjaren en daarna tot 1976 is het enige tijd als dubbel woonhuis in gebruik geweest. In 1992 is er een nieuwe garage met berging gebouwd op de plaats van enkele gesloopte, oude opstallen.
Het huis is gebouwd op een T-vormig grondplan. Het dwars geplaatste hoofdvolume aan de dijkzijde bestaat uit één bouwlaag en een zolder onder een zadeldak. Het haaks daarop staande bouwvolume aan de achterzijde bestaat eveneens uit één bouwlaag en een zolder, maar onder een zadeldak met een lage nokhoogte. De dakvlakken zijn gedekt met zwarte, geglazuurde oud-Hollandse pannen. Het hoofdgebouw heeft een gemetselde schoorsteen op de nok en een gemetselde schoorsteen op het zuid-west dakvlak (keuken).
De gevels zijn opgetrokken in baksteen, gepleisterd en wit geschilderd. De rechter zijgevel is echter opgetrokken van kloostermoppen. Bij de herinrichting van de woonkamer in 1976 werd de betimmering aan de binnenzijde van de enkelsteens muur blootgelegd. Volgens aannemer Neuteboom uit Heemskerk waren de kloostermoppen vrijwel zeker van de ruïne van het kasteel Oud Haerlem (Heemskerk) afkomstig.
Rondom loopt een grijze, iets uitstekende plint. De begane grond en de verdieping worden gemarkeerd door een rondom lopende, geprofileerde waterlijst.
De voorgevel is symmetrisch ingedeeld en vijf vensterassen breed. Het midden bevat de entree, bestaande uit een paneeldeur met 2-ruits bovenlicht. De deur wordt omgeven door een in hout uitgevoerde omlijsting van pilasters waarop consoles zijn geplaatst, die een kroonlijst dragen. Ter weerszijden van de entree bevinden zich twee T-vormig ingedeelde schuifvensters met een 2-ruits bovenlicht. De vensters worden omgeven door geprofileerde lijsten met aan de bovenzijde een iets uitstekende, segment boogvormige strek. De bovendorpels van de deur en de vensters zijn getoogd. Kleine, decoratieve, gietijzeren muurankers sieren het gevelvlak. De gevel wordt beëindigd met een geprofileerde gootlijst.
De linker zijgevel heeft op de begane grond in het midden een nieuw venster met bovenlicht. Links daarvan bevindt zich een T-vormig ingedeeld schuifvenster. Een overeenkomstig schuifvenster bevond zich oorspronkelijk ook rechts, maar hier is het bovenlicht dichtgezet en is in 1970 het onderste gedeelte van het blinde raam voorzien van een raam. De vensters hebben een getoogde bovendorpel en eenzelfde omlijsting als de voorgevelvensters. Op de zolderverdieping zijn twee nieuwe stolpramen geplaatst. Het dak heeft een licht overstek met een geprofileerde windveer.
In de noord- en zuidgevel van de voormalige pastorie bevinden zich “blinde ramen”, die daarin bij de bouw in 1875 zijn aangebracht. Deze “blinde ramen” zijn waarschijnlijk aangebracht om aan extra belasting te ontkomen. De belasting op deuren en ramen was een vorm van vermogensbelasting die in 1810 in ons land werd ingevoerd. In dat jaar lijfde Napoleon Nederland in bij het Franse keizerrijk. Om zijn oorlogen te kunnen bekostigen legde hij de Nederlanders dezelfde zware belasting op die ook in Frankrijk golden, inclusief een belasting over het aantal ramen en deuren in een huis. Er was veel verzet tegen deze belasting, die, ook nadat Napoleon was verslagen in 1815, gehandhaafd bleef onder het koninkrijk van Willem I. Deze belasting had voor de overheid als groot voordeel dat de inspecteur aan de buitenkant eenvoudig het aantal ramen kon controleren. Bij de bouw van een nieuw huis kreeg de architect daarom opdracht om zo min mogelijk ramen in het ontwerp op te nemen, zodat er minder belasting betaald hoefde te worden. De belasting op ramen en deuren werd in 1896 opgeheven.
Bij de bouw van de pastorie zijn de raamprofielen in de beide gevels aangebracht om de symmetrie te bewaren.
Tegen de achtergevel is de aanbouw geplaatst, die ooit als bewaarschooltje dienst heeft gedaan. In de achtergevel van het hoofdvolume en de zijgevel van de aanbouw is aan één zijde een T-vormig ingedeeld schuifvenster aangebracht met getoogde bovendorpel en een omlijsting als de overige vensters. In de achtergevel van de aanbouw zijn nieuwe, dubbele tuindeuren met 4-ruits bovenlicht geplaatst. Op de zolderverdieping bevindt zich een klein, liggend venster.
De rechter zijgevel heeft op de begane grond links een dichtgezet venster en rechts een T-vormig ingedeeld schuifvenster. Beide hebben een getoogde bovendorpel en eenzelfde omlijsting als de overige vensters. Op de zolderverdieping zijn twee nieuwe stolpramen geplaatst. Het dak heeft een licht overstek met een geprofileerd windveer. Het interieur van de woning is na de brand van 1931 volledig vernieuwd. Architect Leguijt heeft zich toentertijd beperkt tot twee slaapkamers. In 1976 zijn de oorspronkelijke slaapkamers weer toegevoegd, waardoor de authentieke vier slaapkamers en de strijkkamer weer zijn teruggebracht. Het pand bevat verder geen beschermwaardige elementen.
Bron:
W. Dobber
HGC