Vandaag, zo lezen we in De Krommenieër van zaterdag 21 januari 1950, is het vijf-en-veertig jaar geleden, dat dokter J.L. Labberté aan de gemeentelijke Universiteit van Amsterdam slaagde als arts. Dit jubileum is waard gememoreerd te worden, omdat de gelegenheid ontbroken heeft in 1945 stil te staan bij het 40-jarig ambts–jubileum van deze gemeenschapsmens, wiens verdiensten voor de burgerij van Krommenie niet gauw te hoog aangeslagen kunnen worden.
Dr. Labberté studeerde in 1905 als 27-jarige af als arts aan de gemeentelijke Universiteit in Amsterdam. Hij vestigde zich daarna als huisarts in Klazienaveen, waar hij toen zijn patiënten nog per paard bezocht. Op 1 december 1910 verwisselde hij deze gemeente voor Krommenie. Wat hem daartoe bewoog kunnen wij slechts raden, maar mogelijk werd dit ingegeven doordat zijn echtgenote Maria Charlotte Hengevelt in Zaandijk was geboren. Naast huisarts werd hij ook gemeente-arts en geneesheer van de diaconie der Ned. Herv. Gemeente tot september 1917. Voor deze laatste twee functies moest hij bedanken bij zijn benoeming tot wethouder. In dat jaar werd hij voor de V-D (Vrijzinnig Democraten, de voorloper van de huidige VVD) partij lid van de gemeenteraad en direct benoemd tot wethouder, met wisselende taken. Deze functie vervulde hij 17 jaren, tot 1934.
Het Verpleeghuis
Zijn ijveren voor de oprichting van het Verpleeghuis, met financiële hulp van het bedrijfsleven en de totale bevolking, was in die dagen uniek. Deze opzet werd in vele gemeenten met even groot succes nagevolgd.
De Krommenieër schrijft hierover:
Het Verpleeghuis, waarvan hij geneesheer-directeur was, bezorgde hij een eigen Röntgeninstallatie. Knappe chirurgen haalde hij naar Krommenie en hij aarzelde niet hen bij hun moeilijke werk te assisteren. Tot zelfs met de tandverzorging belastte hij zich, toen hem dit wenselijk voorkwam. (zie de korte samenvatting uit het boek Krommenie 750 op pag. 101)
In een zijgang op de begane grond van Het Verpleeghuis aan de Zuiderhoofdstraat was een bronzen plaquette (gemaakt door Cephas Stauthamer) aangebracht met een beeltenis van dr. Labberté, en het opschrift:
J.L. LABBERTÉ arts, GRONDLEGGER van de STICHTING “ HET VERPLEEGHUIS” 1945.
Bij welke gelegenheid deze plaquette is onthuld, is niet bekend, maar mogelijk heeft het te maken met het 25-jarig bestaan van Het Verpleeghuis, dat het jaar daarvoor, op 1 juli 1944, werd herdacht. De tijdsomstandigheden leenen zich er niet toe, een grootscheepsche feestelijke viering, waartoe o.i. wel reden bestaat, op touw te zetten; dezen dag ongemerkt voorbij te laten gaan, daartoe meenden wij echter toch niet gerechtigd te zijn, zo spreekt dokter Labberté de genodigden toe op de samenkomst om dit heuglijke feit te vieren. Mogelijk dat op deze dag de bijbehorende speciale oorkonde aan hem is uitgereikt. In zijn herdenkingswoord, waarvan een gedrukt exemplaar zich in het archief van het Historisch Genootschap bevindt, zegt hij:
De inrichting kreeg de naam Verpleeghuis, omdat het de bedoeling was alleen zieken te verplegen: hierbij hadden wij vooral de vrouwen op het oog. Een man wordt wel door zijn vrouw verzorgd, was de gedachte waarvan wij uitgingen, maar als een vrouw ziek wordt, wie past dan op haar? Gelukkig zijn vrouwen veel sterker dan mannen en kunnen zij beter worden ook bij minder goede verzorging, maar wij gunden het haar toch beter.
Maar al gauw werden er verschillende kleine spoedige hulp behoevende operaties verricht en zo werd het vanzelf een ziekeninrichting, de eerste in de gehele Zaanstreek. In die eerste 25 jaar werden 2904 patiënten met 69180 verpleegdagen opgenomen, waarvan er 996 een min of meer grote operatie ondergingen en werden 386 kinderen geboren. 205 patiënten werden gedurende 32291 dagen verzorgd in de tuin en de hallen, juist in die tijd toen de tuberculose veel patiënten maakte, en poliklinisch werden 2487 patiënten geholpen en werden bovendien 62569 behandelingen toegepast, zo lezen we in het herdenkingswoord.
Een kwart eeuw zuigelingenzorg in Nederland
In 1935 verscheen het boek ‘Een kwart eeuw zuigelingenzorg in Nederland’, door
Dr. N. Knapper Czn., arts, oud-leider van een consultatie-bureau voor zuigelingen van de gemeentelijke geneeskundigen en gezondheidsdienst van Amsterdam, uitgegeven bij gelegenheid van het zilveren jubileum van de Nederlandschen Bond tot Bescherming van Zuigelingen en Kleuters en ter Bevordering der Praenatale Zorg.
In dit boek wordt onder het kopje Moederschapszorg op blz. 113 geschreven:
‘In een plaats als Krommenie met haar bekende en terecht geroemde voorzorgorganisatie, waarvan ik mij persoonlijk op de hoogte stellen mocht, ontwikkelt zich de prae–natale zorg reeds hierdoor in gunstige richting, door dat de beide geneesheren met de vroedvrouwen, de kraamverzorgsters en de bakers eensgezind samenwerken’.
De auteur richtte zich tot Dr. Labberté, Talsma en Zr. v.d. Molen, Verpleeghuis te Krommenie, met de navolgende, in sierlijke letters, met pen geschreven tekst op een briefkaart van 5 cent: Geachte collegae en Zr, Wij moesten zuinig zijn met onze presentexemplaren. Vandaar dat ge er samen slechts één kon krijgen, waarbij ik uw aandacht o.a. vestig op blz. 113 onder en 114 boven en op Hoofdstuk V toekomst wenschen. Ik mag zeker wel rekenen op Uw propaganda en op bevordering van den verkoop in ‘t belang van den Ned. Bond enz. Voor weinig geld kan ieder van U er zich één afzonderlijk aanschaffen. Ten slotte houd ik mij zeer aanbevolen voor Uwe persoonlijke op– en aanmerkingen.
Met Collegialen groet en Hoogachting
Knapper.’
Voorzitterschappen
Andere voorbeelden van Labberté’s daadkracht waren het Binnenbadhuis en het feit dat Krommenie met Wormerveer de eerste Zaan–gemeente werd die Hoogovengas ging afnemen. Vanwege zijn ambt als wethouder werd hij voorzitter van de gascommissie en werd hij be–noemd tot onderhandelaar met het Hoog–oven–bedrijf. Mede door zijn door–zetten werd het Hoog–ovengas in de Zaan–streek geïntroduceerd. Hierdoor kon de dure uitbreiding van de eigen gasfabriek, waarmee grote sommen geld gemoeid waren, worden voorkomen en tevens kon Krommenie daardoor goedkoop gas aan inwoners en industrie leveren. Uit de winsten van het bedrijf kon het Agathepark¸ een gift aan de Krommenieër o.a. van de heer P. Kaars Sijpesteijn, worden onderhouden.
In De Krommenieër van 25 januari 1950 wordt een beeld geschetst van zijn loopbaan. Het artikel begint met de kop:
Hartelijke sfeer bij 45-jarig artsenjubileum.
Zolang de woning–stichting “Krommenie” bestond, was Dr. Labberté hiervan voorzitter, waardoor vele afgekeurde woningen konden worden aangekocht en afgebroken, terwijl tevens vele goedkoop werden verhuurd. Van de vestiging af was hij ook voorzitter van de Bewaarschool–commissie. In verband met het wethoudersambt stichter van de kleuterschool aan de Zonnelaan. Hij stelde destijds tevens voor het centrale gymnastieklokaal ruimer te bouwen, zodat dit geschikt zou worden voor een feestzaal, hetgeen ook geschiedde.
Hij is tevens van vestiging af tot heden adviserend lid van het bestuur van het Witte Kruis. Door nauwe relatie met de heer G. Kaars Sijpesteijn en andere leden van de Krommeniese industrie kon op 1 Juli 1919 Het Verpleeghuis worden opgericht. Sedert deze oprichting was hij directeur van het Verpleeghuis en na het aftreden van de heer P. Preijer, tevens voorzitter van het bestuur.
Hij was in deze tijd ook hoofd van de geneeskundige dienst van de Verenigde Blikfabrieken en op 31 Januari 1928 werd Dr. Labberté tevens door de Commissaris der Koningin in de Provincie Noord-Holland benoemd tot lid van de gezondheidscommissie, gevestigd te Purmerend. In 1930 werd Dr. Labberté nog gedurende 5 jaren voorzitter van de afdeling Zaanland der Kon. Mij. Tot Bevordering der Geneeskunst en sedert de samensmelting van de verschillende ziekenfondsen in onze streek tot het Alg. Afd. Ziekenfonds “Zaanland”, ondervoorzitter, tevens voorzitter van het noordelijk gedeelte van dit ziekenfonds.
Sedert 1939 tot heden was hij docent van de Krommeniese E.H.B.O., terwijl hij ook nog in nauw contact stond met de gelukkig bijna tot het verleden behorende distributie. Bij invoering en tot opheffing was hij hiervan vertrouwensarts voor het verstrekken van voedsel, kleren, brandstoffen etc. aan zieken. In October 1939 droeg hij de gewone praktijk over aan zijn schoonzoon, de huidige gemeente-arts Dr. H. Terweij en werd benoemd tot controlerend geneesheer van het Alg. Afd. Z.Z. tot 1 april 1949. Gedachtig het gezegde “Rust roest” denkt Dr. Labberté niet aan rusten en is hij nu nog controlerend geneesheer bij ziekenfondsen in Purmerend en omstreken, alsmede te Wormer.
Ridder en ereburger
H.M. de Koningin heeft zijn bijzondere verdiensten erkend door hem op 31 augustus 1930, bij zijn 25-jarig artsenjubileum, te benoemen tot ridder in de Orde van Oranje–Nassau. Mogen wij hem, zo schrijft de Krommenieër op 21 januari 1950, bij zijn 45-jarig jubileum symbolisch tot ereburger van Krommenie verklaren. Als één het verdient, zo lijkt het ons, dan is dat op dit moment zeker deze 72-jarige dokter.
Tijdens een intieme bijeenkomst in Het Verpleeghuis nam Dr. J.L. Labberté j.l. zaterdagmiddag, zo bericht De Krommenieë van 6 februari 1952, na een periode van 32 jaar Het Verpleeghuis te hebben gediend, afscheid van het voorzitterschap van de stichting. Bij die gelegenheid werd hem door het bestuur het erebestuurs–lidmaatschap en een naar eigen verkiezing te maken buitenlandse reis aangeboden.
Burgemeester Provily bood de scheidende voorzitter namens de gemeente Krommenie de erepenning aan. De bijbehorende oorkonde, door Teun Kok getekend, vermeldt de waardering voor de bijzondere verdiensten bewezen aan de Krommeniese gemeenschap. Bij deze uitreiking memoreerde burgemeester Provily hoe verschillende grote werken in die periode tot stand kwamen, o.m. de bouw van de Concertzaal met kleuterschool. Enkele gedeelten uit de raadsnotulen van de vergadering gaven een duidelijk beeld van zijn strijdbaarheid, schrijft de krant.
E.H.B.O. Afscheid van Dr. Labberté als docent De Krommenieër van 17 februari 1954 bericht het volgende: ‘Na het uitreiken van de diploma`s, met voor ieder der (17) geslaagden een geestig, maar ook ernstig toespraakje kwam het afscheid van Dr. J.L. Labberté, docent der afd. Na de oprichting in het oorlogsjaar 1940 gememoreerd te hebben van de E.H.B.O., werd door mevr. Bus-Schrijver een gedicht voorgedragen, waarin al de werken, waaraan de naam van Dr Labberté verbonden is, zoals oprichting verpleeghuis, zwembad “De Ham”, binnenbadhuis, Agathe-park, concertzaal annex kleuterschool en E.H.B.O. werden doorheen geweven. Het werd door haar op gevoelvolle wijze aan dokter opgedragen, waarmee zij de dank van alle E.H.B.O.ers verwierf. Hierna werd door een dameskoortje, bestaande uit E.H.B.O.-sters, onder begeleiding van een gitaar en ukelele, bespeeld door de heren J. Wagensveld en S. Bouman, een op dokter Labberté toepasselijk gemaakt lied, de dokter toegezongen.
Nadat nog enige afgevaardigden van verschillende E.H.B.O.-afdelingen uit de Zaanstreek dokter Labberté hadden toegesproken, was het woord aan de dokter.
Aan de ontroering, waarmede dokter Labberté zijn dankwoord uitsprak, bleek ons allen, hoezeer het hem ter harte ging, dat hij ook dat arbeidsveld moest prijsgeven.
Ruim een jaar na het afscheid als EHBO- docent, overleed Dr. Labberté op 23 mei 1955. In de Krommenieër van 21 januari 1950, bij zijn 45-jarig ambtsjubileum hij was toen 72 jaar, nog aan de arbeid en denkt zelfs niet aan rusten, werd hij een gemeenschapsmens genoemd, een man van singuliere gaven van hoofd en hart. Een baanbreker ook, een bijzonder ondernemend mens, die alles aanpakte met overleg en ernst en wie dan ook alles lukte, waaraan hij begon.
Bronnen:
Artikelen in de Krommenieër van 21, 25 januari 1950, 6 februari 1952 en 17 februari 1954
Familiedokumenten
archief HGC en GAZ
Auteur van bovenstaand artikel is Leonard Terweij. Hij werd geboren in het doktershuis en Dr. Labberté is zijn opa van moeders kant. Hij verhuisde als vijfjarige van Krommenie naar Vollenhove.
Aan de hand van artikelen uit De Krommenieër, familiedokumenten en een anekdote van een patiënt is het onderstaande beeld geschetst van de persoon van Dr. Labberté en wat hij voor de Krommeniese gemeenschap heeft betekend.