Jan Brasser / Witte Ko
door Agaat Rijks-Leguijt
WITTE KO, HERINNERINGEN UIT HET GEWAPEND VERZET
Witte Ko was de schuilnaam van de Noordhollander Jan Brasser in het gewapend verzet in 1940-1945.
Witte Ko werd een begrip in de illegaliteit; de nazi’s maakten verbeten jacht op hem – zonder succes.
Jan Brasser geboren in Uitgeest, woonachtig in Krommenie, nam deel aan vele fameuze acties, samen met mensen als
- Gerrit van der Veen (26 nov. 1902 – 10 juni 1944)
- Jan Bonekamp (19 mei 1914 – 21 juni 1944) en
- Hannie Schaft (16 sept. 1920 – 17 april 1945).
Vaak vonden ze plaats onder zijn leiding: eerst bij de Raad van Verzet, daarna als commandant van de Gewestelijke Sabotage Afdeling van de Binnenlandse Strijdkrachten. Na de oorlog werd Brasser door Koningin Wilhelmina onderscheiden met de Bronzen Leeuw wegens ‘het bedrijven van bijzonder moedig en beleidvolle daden’.
De schrijver van het boekje, Otto Kraan (geb. 1936) bedrijfs-personeelschef bij Hoogovens, tekende het boeiende levensverhaal op van deze antifascist, die ooit als Hoogovensarbeider zijn eerste sabotage-acties tegen de bezetter begon.
bladz. 80 Witte Ko
Een verzetsactie in Wormerveer
Omstreeks mei 1944 zei de ambtenaar van de burgerlijke stand van Wormerveer: Ik moet onderduiken. Jullie weten dat burgemeester Slager naar het concentratiekamp in Amersfoort is gebracht. Hij had nl. geweigerd mensen aan te wijzen die dan aan de kustverdediging moesten werken. Direct daarna werd aangekondigd, dat er een andere, een NSB-burgemeester zou komen, een P. de Vries. Tijdens het kennismaken, voordat hij in funktie was, zei hij: “ik zal goed opletten dat er niet gesaboteerd wordt, houdt u daar rekening mee.”
Dat was dus tegen de ambtenaren. Die ambtenaar, Wolleswinkel, zei dus: “Ik moet onderduiken, want er zijn zoveel persoonsbewijzen weg, echte persoonsbewijzen dus. Dan ben ik natuurlijk de sigaar.” Via een kontaktman, Jan van Wijngaarden, werd ik er ook bij geroepen. Ik zei: “Hij moet blijven zitten, we hebben aan hem een prachtkerel. Erg belangrijk, niet alleen voor de eigen mensen, maar je kon op die manier ook weer anderen helpen met persoonsbewijzen.”
Dus wij zeiden: “Jij blijft zitten en wij zorgen voor chaos, zodat er niks te kontroleren is.”
Hij was al een dag in funktie, de nieuwbakken burgemeester, toen wij kwamen. We hadden een ondergedoken auto van Nico Boer uit Beemster in gebruik. Nico was een KP-er die later gepakt is en gefusilleerd. Wij hadden toen al heel wat kontakten met de knokploegen. Zij overvielen veelal distributiekantoren, want de LO (Landelijke Onderduikersorganisatie) had natuurlijk enorm veel bonkaarten nodig. Tante Riek, die eigenlijk het initiatief heeft genomen om de organisatie landelijk te organisren, is in kamp Ravensbrück doodgemaakt.
We zijn er met zijn zessen heen gegaan, naar het gemeentehuis van Wormerveer. Een op de uitkijk. Uit de burgemeesterskamer keek je zo op het politiebureau.
Jan Bonekamp , Joop Jongh, Meindert van der Horst, Wim de Jong, Teun Jonker en ik. Drie gingen de secretarie binnen en hadden het personeel onder schot. Ambtenaar Wolleswinkel had zich ziek gemeld, maar had ons een mooi schetsje geleverd. Jan Bonekamp en ik zijn door de zijdeur naar binnengegaan. Na de eerste schrik vond het secretariepersoneel de situatie helemaal niet zo erg. Er werd gezegd wat de bedoeling was. Wij naar de burgemeesterskamer. Netjes geklopt. Binnen! We kwamen binnen met lappen met gaten voor het gezicht. Die zwarte lappen onder de pet of hoed gestoken. Nou daar zat eendagsvlieg de Vries achter zijn grote bureau. Hij zag ons en werd zo wit als een doek. Wij met pistool in de hand op hem af. Houd je gedeisd, anders wordt er geschoten, enz.
En toen ging hij plotseling achter die grote zware stoel staan en begon, er net bovenuit kijkend, ‘m naar het raam te duwen waar je op het politiebureau keek. Hij wilde hem er waarschijnlijk doorheen gooien, als ie dat als klein mannetje al gekund zou hebben. Ik vloog naar het raam toe en toen liet hij alle moed varen. Ik heb nooit anders als sociaal werk gedaan, zei hij trillend en bevend. Nou dan moet je dan maar mee doorgaan als je denkt dat het sociaal werk is. Maar als het mis is, dan komen we nog een keer terug! We hebben hem geboeid, prop in zijn mond, voeten bij elkaar. We hebben hem op de grond gelegd maar iedere keer als hij wat hoorde, ging die kop omhoog. Het secretariepersoneel moest de kluis in. Het bevolkingsregister werd in zes zakken gedaan. Precies op tijd kwam de auto voorrijden met Nico Boer en Han de Vries uit Bafloo. Wolleswinkel had ook nog gezegd: denk erom, er is nog een oud bevolkingsregister, dat kan zo weer gebruikt worden. Dat moest ook weg, maar daar hadden we in de auto geen ruimte voor. Dus wat benzine in het voorkamertje naast de hoofdingang over alle kaarten die op een hoop gegooid waren. Een lucifertje erop en het ging prima, prima!
Tijdens al deze werkzaamheden keek die burgemeester iedere keer op. Jan Bonekamp schreeuwde dan: Kop neer! Maar iedere keer die kop weer omhoog. Jan heeft toen de matting van de vloer gerukt en hem erin gerold. Aan de ene kant zag je nog die kop, maar die kon niet meer op of neer, en aan de andere kant zijn voeten.
Vanaf dat moment heet de burgemeester van Wormerveer: Piet Oublie.
Het gemeentehuis is uitgebrand met het oude bevolkingsregister. De auto was al weg en we zijn op de fiets vertrokken. Het personeel in de kluis en de burgemeester zijn door de concierge bevrijd. Dat was van tevoren afgesproken. De brandweer heeft heel langzaam de boel geblust. Ze wisten dat het voor een goeie zaak was. Ze spoten via een raam in de voorgevel door een raam in de zijgevel weer naar buiten tot grote hilariteit van de toeschouwers. Er werd enorm gepraat en gelachen om Pietje Oublie.
Ik moest ‘s avond nog over het Noord-Hollandskanaal. De veerman was een stille vent, zei nooit wat. Hij had een roeiboot voor wielrijders als het er niet te veel waren. Hij roeit mij over en hij begint me toch te praten en te lachen. De burgemeester in de vloermat! In de vloermat! dat is toch mooi. Hij was helemaal praterig en anders zei hij alleen maar: “ik krijg een dubbeltje van je.”
Jan Brasser-tunnel in Krommenie
Ere wie ere toekomt:
Aan Jan Brasser is postuum de naam van de tunnel in plan Clamdijcke gegeven.
Op vrijdag 23 februari 2007 is door 4 mensen, 4 generaties, de plaquette onthuld “Jan Brassertunnel”, vernoemd naar de Zaanse verzetsheld Jan Brasser. Hij maakte de crisisjaren mee na de Eerste Wereldoorlog met alle armoe en werkeloosheid. Hij zat in de gemeenteraad voor de CPN en toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak wist hij wat hem te doen stond: in verzet gaan tegen de Duitse overheersing.
Vele sabotagedaden zijn door hem met anderen gepleegd. De eerste actie nadat hij ondergedoken was, kwam naar aanleiding van een krantenartikel. Het marinepersoneel uit Den Helder moest zich melden voor krijgsgevangenschap in Amersfoort. Dat moest belemmerd worden. En door iemand van de spoorwegen wist men dat de stroom om een bepaalde tijd er vaak af was. Maar niet altijd. Hij vertelt in zijn boek: “Nou ja, we hebben een grote betonschaar weten te organiseren ergens vandaan. Toen ’s nachts op pad met Ko Hollander en een geschikte plaats zoeken. Er was nogal wat Duits verkeer op de weg langs de spoorlijn. Na heel wat omzwervingen, zelfs nog met een roeibootje, hadden we naar onze mening de meest geschikte plek gevonden. Het bleef natuurlijk erg goed uitkijken en oppassen. Uiteindelijk zou het dan gebeuren ten westen van Uitgeest, een eindje richting Castricum. De betonschaar was met binnenband omwonden voor het geval ‘de prik’ er toch op stond. Ik ben naar boven geklommen en heb geknipt. Man man! Ik was nergens op voorbereid en toen ik geknipt had, leek het meteen of ik in een mast van een schip zat bij stormweer op zee. Doordat ik aan de ene kant die draden doorknipte, trok de mast met een ruk naar de andere kant en bleef heen en weer zwiepen. De neerdalende draden zorgden voor een vonkend vuurwerk. Ik kon me net vastgrijpen…” Ook de andere draad werd doorgeknipt en het resulteerde in de stagnatie van het treinverkeer gedurende een paar dagen. Actie geslaagd.
Sabotage bij de Blikfabriek in augustus 1944: het opblazen van het transformatorhuisje lukte en de fabriek is een lange tijd buiten werking geweest. Het bevrijden van Daan Stapper (later ook andere verzetsmensen) uit de isoleerafdeling van het Wilhelmina Gasthuis, aanslag op de Pen-centrale in Velsen, aanslag op NSB-burgemeester Jongsma, die dan wel mislukte, maar toch; aanslagen op SS’ers gebeurden ook meerdere keren, soms met dodelijke afloop. Het is maar een greep uit de acties waar ‘Witte Ko’ bij betrokken was.
Jan Brasser heeft het geluk gehad dat hij na de oorlog zijn verhaal zelf heeft kunnen vertellen.
In Krommenie was hij een bekende persoonlijkheid. Menigeen weet zich het beeld van zijn markante kop met witte bos haar, fietsend door ons dorp, nog te herinneren. Hij is 27 jaar raadslid geweest voor de CPN in Krommenie.
In de Kroniek nr. 20 van december 2000, pag. 106, hield Jaap de Koning al een pleidooi voor de naam Jan Brasser en gelukkig is dat gehonoreerd.
Plan Clamdijcke begint zo zijn voltooiing te bereiken en zo behouden wij als Krommenie twee namen die bij ons dorp horen: Clamdijcke en Jan Brasser.
Dit artikel is verschenen in Kroniek 46, 2007.