Ruzie en vechtpartij in het dorp
door J.A. de Koning
Ons dorp heeft een rijke historie.Vele gebeurtenissen hebben zich in de loop der tijd afgespeeld – belangrijke en minder belangrijke – die zijn vastgelegd in ‘kopieboeken’.
Mensen die daar bij betrokken waren:
- Dieuwertje Mijzen – dienstbaar, de bruid
- Jan Jonker – touwslager te Zaandam, bruidegom
- jongelui, bij hun op visite:
Geertje de Wit – spinster
Arend Bruyn – koorndrager te Worrnerveer, haar vrijer
Maartje Schoen – spinster
Jan Buys – papiermakersknecht te Wormerveer, haar vrijer
Gerrit Kuijper – arbeider te Wormerveer
Arend Bruyn – zaadsjouwer te Wormerveer - Twee vrienden die nog even kwamen feliciteren.
Klaas Groot – timmermansknecht te Krommenie
Arie Leguijt – timmermansknecht te Krommenie - Dirk van de Wart – burgemeester
- Pieter Visser – nachtwacht
In het jaar 1841 den 24 der maand September verscheen voor mij, Burgemeester der gemeente Krommenie, Dieuwertje Mijzen, dienstbaar en 21 jaren, wonende te Krommenie, te kennen gevende dat zij Zaterdag in ondertrouw opgenomen zijnde en gister gezelschap bij zich hebbende, ongeveer 12 ure heden nacht bij haar in huis gekomen was Kaas Groot, timmermansknecht te Krommenie, dat deze haar en haren bruidegom feliciteerde met het aanstaanden huwelijk dat zijlieden hem dan ook de kop met drank presenteerden, waarvan hij gebruikte en zeide: ja, schenk maar in, dan geef ik ook wat.
dat echter toen de Vlesch ledig was en Gerrit Kuijper arbeider te Krommenie, en Jan Buys, papiermaker te Womerveer, (beide leden van het gezelschap) vroegen: geef je nu ook wat?, Koos Groot toen zeide: “Neen, dat verdom ik”, waarop J. Buys en G. Kuijper antwoorde: dan moet je het laten. Dat gemelde Jan Buys, Gerrit Kuijper en Arend Bruyn (de laatste zaadsjouwer te Wormerveer en medelid van het gezelschap) daarop met de Vlesch naar buiten waren gegaan om drank te halen voor hunne rekening, gaande Klaas Groot gelijk met hun de deur uit. Dat toen zijlieden in het Zijd op de steeg kwamen, zekere Arie Leguijt, timmermansknecht alhier en veelal de kameraad van Klaas Groot, Gerrit Kuijper aanpakte en over een aldaar staand hekje scheurde, terwijl Klaas Groot de flesch uit diens handen nam en zeide: geef de vlesch hier, dan zullen we met de brokken betalen. Dat deze personen vervolgens handgemeen raakten, eerst in de steeg en later voor op straat. Dat zij, Comparante, met de overige leden van het gezelschap mede voor op straat gegaan zijnde, vroeg: moet dat zoo? Waarop Koos Groot antwoorde: wil je ook wat hebben? kom dan hier. Dat haar bruidegom, met name Jan Jonker, touwslager te Zaandam, op Klaas Groot antwoorde: kom dan hier.
Dat zij, Comparante, dit willende verhinderen en daartussen in gaande, een schop tegen het lijf van Klaas Groot ontving, die haar deed neerheemelen, zoodat zij tuschen twee personen in huis gebragt moest worden en den ganschen nacht zeer veel pijn gevoeld en van welke mishandeling zij vermeend heeft bij dezen aangifte te moeten doen. Wijders niets declarerende hebben wij daarvan dit verbaal opgemaakt hetwelk na gedane voorlezing door ons is onderteekend, verklarende de Comparante niet te kunnen schrijven als zulks nimmer te hebben geleerd.
Geteekend DvdWart
In den jare 1841 den 24 der maand September heb ik Burgemeester der Gemeente Krommenie, voor mij doen verschijnen de persoon van Klaas Groot, van beroep timmermansknecht, oud 22 jaren, wonende te Krommenie, en hem gevraagd naar de oorzaak van het hedennacht door hem gepleegde wanbedrijf, waarop dezelve te kennen gaf dat hij heden nacht uit de herberg komende en reeds te veel drank gebruikt hebbende niet snel wist te zeggen hoe zich alles juist heeft toegedragen maar zich meent te kunnen herinneren dat hij met zijnen kameraad, Arie Leguijt, naar het hofje is gegaan, alwaar zij wisten dat bij de bruid, Dieuwertje Mijzen, gezelschap was.
dat hij aldaar in huis is gegaan, terwijl Arie Leguijt er voor bleef staan, om de bruid en bruidegom te feliciteren.
dat de moeder der bruid hem dadelijk een stoel en tevens een kop met sterke drank overreikte waarvan hij ook gebruikte
dat na een kleine wijl er geweest te hebben en de flesch ledig zijnde, tegen hem gezegd werd: nou moet je een halve flesch geven, en dat hij wist hierop geantwoord te hebben: dat verdom ik.
Dat hij, Comparante, toen naar de deur gaande om het huis te verlaten, met eens een klap ont-ving, van wien weet hij niet, wordende tegelijk de deur uitgegooid.
Dat hij na opgestaan te zijn en in de steeg meer en meer klappen ontvangende, voor op straat was gekomen maar aldaar werd neergeworpen en als toen geweldige slagen en schoppen kreeg, liggende voor een tijd zeven personen op hem te slaan en hetwelk een gansschen tijd duurde, zijn- de hij door de wacht ontzet; kunnende Dirk Dik en Hendrik Haanraadts zulks getuigen. Wijders…
geteekend Klaas Groot, DvdWart
In den jare 1841 den 24 der maand September verscheen voor mij, Burgemeester der gemeente Krommenie, de persoon van Geertje de Wit, spinster, oud 24 jaren, wonende te Krommenie, dewelke verklaarde dat zij, Comparante, met haar vrijer, Arend Bruyn, koorndrager te Wormerveer, bij Dieuwertje Mijzen (welke zaterdag de bruid geworden was) gister op een partijtje en vrolijk bij elkander zijnde, aldaar was ingekomen Klaas Groot, timmermansknecht alhier die de bruidegom en bruid feliciteerde en toen met hen had mede gedronken onder belofte ook te zullen betalen, hetwelk hij later weigerde. Dat hij vertrekkende en harer vrijer met nog meer anderen voor hunne rekening drank zullende halen, Klaas Groot en Arie Leguijt toen in de steeg hadden ruzie gezocht, vervolgens handgemeen waren geworden. Dat zij, Comparante, mede voor op straat gegaan zijnde met oogmerk om de ruzie te doen bedaren, daar nauwelijks stond of zij ontving van Klaas Groot eene slag in de hals, voegende hij haar tegelijk toe: daar, straathoer, daar heb je ook wat; hetwelk zekerlijk ook door de nachtwacht moet zijn gehoord. Dat zij, Comparante, deze zoo met woorden als met de daad gepleegde mishandeling niet zonder gevolg kan laten voorbijgaan en er daarom bij deze aangifte van doet. Wijders….
geteekend G. de Wit, DvdWart
In den jare 1841 den 24 der maand September verscheen voor mij, Burgemeester der Gemeente Krommenie, de persoon van Maartje Schoen, spinster oud 19 jaren, wonende te Krommenie, dewelke verklaarde met haar vrijer, Jan Buys, papiermakersknecht te Wormerveer bij Dieuwertje Mijzen (die zaterdag ten huwelijk was aangeteekend) gister op een partijtje zijnde en vrolijk bij elkander wezende, aldaar in huis gekomen was zekere Klaas Groot, timmermansknecht alhier, die de bruidegom en bruid geluk wenschte en daarop met het gezelschap mede dronk, zeggende ook wat te zullen geven, hetgeen hij echter later weigerde. Dat gemelde Klaas Groot na die weigering vertrok.
Dat harer vrijer met nog twee anderen van het gezelschap voor hunne rekening drank zullende halen, Klaas Groot en Arie Leguijt in de steeg hadden ruzie gezocht en vervolgens handgemeen waren geworden. Dat zij, Comparante, mede het huis uit gegaan zijnde en voor op straat komende, van Klaas Groot een slag in de hals bekwam terwijl hij meteen haar kap van het hoofd aan flarden scheurde. Hierop in huis gaande, was Geertje de Wit haar komen zeggen dat Klaas Groot beide uitmaakte voor straathoeren; dit niet kunnende dulden was zij, Comparante, weder naar buiten gegaan en had zij Klaas Groot gevraagd of hij dit kon bewij-zen, waarop hij zeide: “ja, een straathoer ben je want daar heb je de spullen (bedoelende haar kapstel) mede verdient.” Meteen pakte hij haar, Comparante, aan en scheurde haar jakje in stukken, wordende zij echter dadelijk ontzet.
Van welke belediging en mishandeling zij, comparante, zich verpligt acht bij deze aangifte te moeten doen. Wijders niets declarerende hebben wij daarvan dit tegenwoordig procesverbaal opgemaakt, hetwelk na gedane voorlezing door ons is onderteekend, verklarende de Comparante niet te kunnen schrijven als zulks nimmer te hebben geleerd.
(geteekend) DvdWart
In den jare 1841 den 24 der maand September heb ik, Bjrgemeester der Gemeente Krommenie, voor mij doen verschijnen de persoon van Pieter Visser, van beroep nachtwacht, wonende te Krommenie, en hem afgevraagd wat dezen nacht is gepasseerd tussen Klaas Groot en sommige personen in gezelschap zijnde bij de bruid Dieuwertje Mijzen. Waarop hij heeft te kennen gegeven heden nacht op wacht zijnde en ongeveer ten 12 ure op het kattepad loopende, om de Zuid een geweldig leven hoorde, dat hij op dat gerucht afgaande en gekomen zijnde bij het huis van Jan Al, het hofje genaamd, verscheidenen personen boven op elkander op straat vond liggen, die iemand welke onder lag, geweldig sloegen en schopten. Dat hij na ruimte gemaakt en de onderliggende persoon ontzet te hebben ontdekte dat het Klaas Groot, timmermansknecht alhier, was die er deerlijk bebloed uitzag en die blijkbaar beschonken was. Dat hij de andere personen niet allen bekende maar bij Klaas Molenkamp schenen bekend te zijn. Echter ontdekte nogal spoedig dat behalve anderen daar aanwezig waren Geertje de Wit en Maartje Schoen, zoo men zeide, beide met hare vrijers, dewelk Klaas Groot, toen hij ontzet was, deze beide meiden voor straathoeren uitmaakte en beide nog een klap in de loop gaf.
Dat hij, corparant, gemelden Klaas daarop mede nam en de andere personen aanmaande om in huis te gaan. Dat Klaas Groot bij hem in huis komende, er verschrikkelijk bebloed uitzag en nadat hij was afgewaschen bleek in het gezicht geweldig gehavend te zijn. Dat hij, corparant, hem aldaar gehouden heeft tot hij eenigsints bedaard was en toen een eind wegs naar huis geleid heeft, hebbende hij later noch bij de bruid noch op eenige andere plaats iets meer vernomen. Wijders niets declarerende hebben wij daarvan dit tegenwoordig proces verbaal opgemaakt, hetwelk na gedane voorlezing door den Comparant en ons is onderteekend.
geteekend: P Visser, D vd Wart
Dit artikel is verschenen in Kroniek nummer 10, 1998.