Het offer- of armenbusje
Ons dorp heeft een rijke historie.Vele gebeurtenissen hebben zich in de loop der tijd afgespeeld – belangrijke en minder belangrijke – die zijn vastgelegd in ‘kopieboeken’.
In den jare 1839 den 8e der maand April verscheen voor mij, Burgemeester der Gemeente Krommenie, de heer Jan Servaas, van beroep koopman, wonende te Krommenie, die mede verklaarde dat hem in zijn kwaliteit als armenzorger der Roomsch Catholijke Armen alhier het berigt was gedaan dat het offer- of armenbusje hetwelk in de RC kerk te Krommeniedijk (1) steeds naast de deur hing – waarschijnlijk gistermiddag na of met het uitgaan der kerk – was weggenomen, althans dat hetzelve hedenmorgen door de kinderen van Maarten van Gelderen en Gerrit Pels aan den Uitweg was drijvende gevonden en dat deze kinderen na het busje opgevischt en ledig bevindende, hetzelf aan den heer Bergman, pastoor bij die gemeente, hadden overhandigd. Dat hij, Comparant, niet kon zeggen of er eenig geld in geweest was en hij ook niet de minste vermoedens op de een of ander kon maken, maar echter vermeend had verpligt te zijn om daarvan de vereischte aangifte te doen. Wijders niets declarerende hebben wij daarvan dit tegenwoordig procesverbaal opgemaakt ten dage maand en jare als in den hoofde is vermeld, hetwelk na gedane voorlezing door de Comparant en ons is onderteekend.
In den jare 1839 den ge der maand April heb ik, Burgemeester der Gemeente Krommenie, als bij geruchte vernomen hebbende dat Marijtje van den Hoorn, spinster, wonende te Krommenie, huisvrouw van Hendrik Bloem, wever alhier (doch niet bij denzelve inwonende) Zondag l.l. des namiddags het laatste de RC kerk te Krommeniedijk verlaten en iets onder haar schort of boezel verborgen had. De gezegde Marijtje van den Hoorn voor mij doen verschijnen, ten einde zich te verklaren, dewelk dan ook na eenige onbeduidende gezegden te kennen gaf dat zij uit nood gedrongen dit busje van de spijker geligt en uit de kerk weggenomen had; dat zij naar huis en langs de Uitweg gaande, door de opening uit hetzelve busje bekomen had acht en veertig Centen en een stuivertje en dat, toen zij ontdekte dat het daarmede geledigd was, het busje in het water geworpen had. Nogmaals moest zij verklaren dit uit armoede gedaan te hebben.
En dan volgt op 9 april 1839 een brief van de officier van justitie te Haarlem.
Ik neem de vrijheid hiernevens aan UEdA toe te zenden verbaal aangifte gepleegde dieverij en bekentenis van de schuldige, alsmede de schuldige zelve met sollicitatie een en ander morgen aan de heer Officier te willen in en opzenden.
De Burgemeester (2)
1) De ligging van dit toenmalige (schuil)kerkje is niet bekend. In 1854 kwam het einde aan de Rooms Katholieke diensten in Krommeniedijk. Men verhuisde naar de nieuwe kerk aan de Zuiderhoofdstraat in Krommenie. Deze kerk werd 100 jaar later afgebroken en de huidige kerk aan de Snuiverstraat werd in gebruik genomen.
2) De burgemeester was Dirk v.d. Wart.
Dit artikel is verschenen in Kroniek nummer 6, 1997.